Om enigszins zicht te krijgen op de problematiek van huishoudelijke kinderarbeid in West-Afrika, reizen we samen met de AFAS Foundation naar Burkina Faso. Een dag na aankomst beginnen we onze reis met een bezoek aan een bushalte. Het is de plek waar meisjes van het platteland naar de stad worden gebracht om hun reis te beginnen. Zelf denken ze dat ze voor hun familie gaan zorgen en hopelijk onderwijs kunnen volgen, maar meestal eindigen ze in gedwongen werk.
Terwijl we de meisjes voor het eerst in de verte zien, proberen we hun leeftijd te schatten: sommigen nog geen 10 jaar, anderen misschien 17 jaar. Als we daadwerkelijk met ze praten, worden we diep geraakt door hun verhalen. De vraag dringt zich aan ons op: is het echt mogelijk om te werken aan dit zware probleem van kinderarbeid en uitbuiting? Het lijkt zo sterk ingebakken in de armoede en de cultuur.
De Sahel-regio wordt getroffen door de ergste droogte in meer dan tien jaar. Burkina Faso lijdt daarnaast onder de gevolgen van een conflict dat de aanhoudende voedselcrisis en interne ontheemding verergert. Een opvallend sociaal verschijnsel dat weer is opgelaaid, is dat van kinderarbeid. Kinderen die hun dorp hebben verlaten zonder iets mee te nemen worden uitgebuit op de markt en in de huishouding, zonder enig toekomstperspectief.
In 2020 boekte Burkina Faso bescheiden vooruitgang om de ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen. De regering richtte een nationaal coördinatiecomité op om de nationale strategie 2019-2023 tot bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid uit te voeren.
Daarna voerde ze een nieuwe nationale enquête over kinderarbeid uit. Ongeveer 42 procent van de kinderen in Burkina Faso is gevangen in gedwongen werk. Hoewel de regering de wettelijke minimumleeftijd om te werken heeft verhoogd naar 16 jaar, zijn de percentages kinderarbeid de afgelopen jaren niet noemenswaardig gedaald. Kinderen werken in de katoenoogst, delven goud- en graniet, werken in de huishouding of in zeldzame gevallen als sekswerker. Ze lopen risico ernstig gewond te raken of zelfs te overlijden.
We ontmoeten Sakinatou Ouédraogo, die zelf een verleden heeft met uitbuiting. Sakinatou vertelt dat ze, gezien haar eigen verleden, geen andere mogelijkheid zag dan krachtig actie te ondernemen tegen huishoudelijke kinderarbeid. Met sprankelende ogen en een duidelijke stem benoemt ze de lasten van haar collega’s, maar ook de ‘relatieve vrijheid die ze delen, nu ze hun rechten kennen’.
Sakinatou, in het midden met zwart shirt
Sakinatou is de inspirerende voorzitter van Addad. Addad is de vereniging voor de verdediging van de rechten van huishoudelijk personeel en hulpen in de huishouding. De vereniging leidt zelf huishoudelijk personeel op over mensenrechten en werknemersrechten en bemiddelt bij geschillen tussen werkgevers en huishoudelijk personeel.
Daarnaast gaan vrouwen namens Addad in gesprek met werkgevers om hen bewust te maken van arbeidsrechten. Op nationaal niveau lobbyen ze voor uitbreiding van de bestaande arbeidswetgeving naar huishoudelijk personeel. Aan het eind van iedere vergadering zingen ze een lied over de kracht van vrouwen: ‘Nous avons les droits’ – Wij hebben onze rechten.
Omdat Addad strategisch te werk gaat in buurtgroepen, worden ze bijzonder goed gevonden – hun ledenbestand is gegroeid en het netwerk is uitgebreid naar het hele land, inclusief plattelandsdorpen. Sinds de oprichting van Addad in 2012 hebben honderden vrouwen zich bij de vereniging aangesloten. ‘We hebben gemerkt dat het feit dat onze zusters zoveel geweld ondergaan, vaak te maken heeft met een gebrek aan kennis van de wet. Omdat ze hun rechten niet kennen, blijven sommige vrouwen in de huizen ondanks het veelvuldige geweld. Daarom vonden we het nodig om veel informatie te delen en duidelijk te maken dat ook wij rechten hebben,’ vertelt Sakinatou.
Veel werkgevers en zelfs overheidsfunctionarissen passen bestaande wetgeving – zoals minimumloon en recht op vrije dagen – in de praktijk niet toe op huishoudelijk personeel, dat vaak eerder als hun eigendom dan als een werknemer met rechten wordt behandeld. In deze context komen werkgevers ermee weg om huishoudelijk personeel zeven dagen per week te laten werken, terwijl ze hen onvoldoende eten en pauzes geven, voor een loon dat ver onder het minimumloon ligt. Het is dit onrecht dat Addad wil bestrijden.
Sakinatou laat ons foto’s zien van een jong meisje – onherkenbaar in beeld – dat onder werktijd seksueel werd misbruikt door een machtige ondernemer, in wiens huis het meisje klusjes deed. Toen het incident Addad ter ore kwam, klommen ze over het hek om het meisje te zoeken. Het meisje was voor dood achtergelaten en zat onder het bloed. Vrouwen van Addad brachten haar naar het ziekenhuis, hoewel ze dachten dat het te laat was. Ze overleefde, maar verloor het vermogen om ooit nog kinderen te krijgen.
Addad ging met het verhaal naar de politie en de ondernemer werd aangehouden, maar slechts een paar dagen later werd hij vrijgelaten. Het bleek dat hij een tante van het meisje had omgekocht om zo uit de gevangenis te komen. Het is slechts één van de afschuwelijke verhalen die we horen over uitbuiting, zoals ook dat van Helene, die door haar werkgever met een schoen werd mishandeld en daarbij haar zicht verloor.
Gelukkig zijn er ook verhalen van hoop wanneer we ons bezoek aan Addad voortzetten. Mary vertelt ons: ‘Vroeger leden we meer, dus we geloven dat dingen kunnen veranderen. Vrouwen zijn sterk. We zullen blijven vechten.’
We brengen een bezoek aan verschillende ministeries en de secretaris-generaal van het ministerie van Gender en Gezin, Assetou Kabore, dat we als zeer hoopvol ervaren. ‘We hebben acties nodig die echt geworteld zijn in het systeem,’ zegt Kabore. ‘We willen niet meer met kortetermijnprojecten werken, maar we willen een routekaart ter beschikking hebben en daarop toezien.’
Op bezoek bij het ministerie van Gender en Gezin
Een paar dagen later sluiten we onze reis af met een kick-off meeting met partners niet alleen uit Burkina Faso, maar ook uit Benin. Werken aan systeemverandering en blijvende impact, is het thema van de meeting. Eén van de lokale partners zegt: ‘We hopen en weten dat dit het begin is van iets goeds. Want nu hebben we de handen ineengeslagen en hebben we gesprekken met verschillende belanghebbenden, zoals de regering en het politiekorps. Maar vooral: we zijn begonnen bij de meisjes zelf. We moeten hun stem horen en daarnaar handelen.’
Nawoord
Afgelopen weekend vond er voor de tweede keer dit jaar een militaire staatsgreep plaats in Burkina Faso. Legerkapitein Ibrahim Traore heeft de legerleider Paul-Henri Sandaogo Damiba afgezet, de regering ontbonden en de grondwet opgeschort. Dat zei hij in een verklaring die vrijdagavond op de nationale televisie is voorgelezen.
Volgens Traore heeft een groep militairen besloten Damiba af te zetten omdat hij niet in staat is gebleken de opstand van islamitische militanten in het land te beteugelen. Hij kondigde aan de grenzen voor onbepaalde tijd te sluiten en alle politieke en maatschappelijke activiteiten op te schorten.
Kadertekst Baseline
Woord en Daad en onderzoekers Mamy Lalaina Razafindrakoto en Yacouba Coulibaly voerden een gedetailleerd onderzoek uit naar kinderarbeid met bijzondere aandacht voor huishoudelijke arbeid door kinderen. De financiering van deze baseline en het project ter bestrijding van kinderarbeid is verstrekt door partner AFAS Foundation uit Nederland, die ook algemene steun verleent aan het project. De onderzoekers doen gedetailleerde en specifieke aanbevelingen voor korte, middellange en lange termijn. De filosofie van Woord en Daad en lokale partners is de onderliggende oorzaken van armoede aan te pakken. Benieuwd naar de baseline? Vraag deze aan via w.vanamerongen@woordendaad.nl.